Prediking 9 Oktober
Psalm 121
God bewaart Zijn volk
1 Een pelgrimslied.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
2 Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
3 Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
4 Zie, de Bewaarder van Israël
zal niet sluimeren of slapen.
5 De HEERE is uw Bewaarder,
de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand.
6 De zon zal u overdag niet steken,
de maan niet in de nacht.
7 De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal Hij bewaren.
8 De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Hebreeën 12 vers. 18-24
Onze God is een verterend vuur
18 Want u bent niet tot een tastbare berg genaderd, en tot een brandend vuur, tot donkerheid, duisternis en stormwind,
19 tot bazuingeschal en het geluid van woorden. Zij die dat hoorden, smeekten dat het woord niet meer tot hen gericht zou worden,
20 want zij konden wat hun bevolen werd niet verdragen: zelfs als een dier de berg aanraakt, zal het gestenigd of met een pijl doorschoten worden.
21 En wat zij zagen was zo verschrikkelijk, dat Mozes zei: Ik ben zeer bevreesd en sta te beven.
22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen,
23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen,
24 en tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenging, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel.