Prediking 15 April

Preek 15 April 2018

 

Psalmen 42

Verlangen naar God

1 Voor de koorleider, een onderwijzing van de zonen van Korach.
2 Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen,
zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
3 Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God.
Wanneer zal ik binnengaan
om voor Gods aangezicht te verschijnen?
4 Mijn tranen zijn mij tot voedsel,
dag en nacht,
omdat zij de hele dag tegen mij zeggen:
Waar is uw God?
5 Hieraan denk ik
en ik stort mijn ziel in mij uit:
hoe ik meeging in de stoet
en met hen optrok naar Gods huis,
onder luide vreugdezang en lofliederen:
een feestvierende menigte.
6 Wat buigt u zich neer, mijn ziel,
en bent u onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem weer loven
voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht.
7 Mijn God, mijn ziel buigt zich neer in mij,
daarom denk ik aan U
vanuit het land van de Jordaan en het Hermongebergte,
vanuit het laaggebergte.
8 Watervloed roept tot watervloed,
terwijl Uw waterkolken bruisen;
al Uw baren en Uw golven
zijn over mij heen gegaan.
9 Maar de HEERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden;
’s nachts zal Zijn lied bij mij zijn,
een gebed tot de God van mijn leven.
10 Ik zeg tegen God:
Mijn rots, waarom vergeet U mij?
Waarom ga ik in het zwart gehuld,
door de onderdrukking van de vijand?
11 Met een doodsteek in mijn beenderen
honen mijn tegenstanders mij,
omdat zij de hele dag tegen mij zeggen:
Waar is uw God?
12 Wat buigt u zich neer, mijn ziel,
en wat bent u onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem weer loven;
Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.

Prediking 8 April

Preek 8 April 2018

 

Markus 8 vers. 31-34

De eerste aankondiging van het lijden

31 En Hij begon hun te onderwijzen dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door de oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en na drie dagen opstaan.
32 En dit woord sprak Hij vrijuit. En Petrus nam Hem apart en begon Hem te bestraffen,
33 maar Hij keerde Zich om en terwijl Hij Zijn discipelen aankeek, bestrafte Hij Petrus en zei: Ga weg achter Mij, satan, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen.
34 En toen Hij de menigte met Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Laat wie achter Mij aan wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.

Prediking 1 April

Preek 1 April 2018

 

Johannes 20 vers. 1-10

De opstanding

1 En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf weggenomen was.
2 Daarom snelde zij terug en ging naar Simon Petrus en naar de andere discipel, die Jezus liefhad, en zei tegen hen: Ze hebben de Heere uit het graf weggenomen, en wij weten niet waar zij Hem neergelegd hebben.
3 Petrus dan ging naar buiten, en de andere discipel, en zij kwamen bij het graf.
4 En die twee liepen samen, maar de andere discipel snelde vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf.
5 En toen hij vooroverboog, zag hij de doeken liggen, maar toch ging hij er niet in.
6 Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging het graf wel binnen en zag de doeken liggen.
7 En de zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen maar afzonderlijk, opgerold, op een andere plaats.
8 Toen ging ook de andere discipel, die het eerst bij het graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde.
9 Want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan.
10 De discipelen dan gingen weer naar huis.

Prediking 25 Maart

Preek 25 Maart 2018

 

Lukas 22 vers. 14-20

Het Heilig Avondmaal

14 En toen het uur gekomen was, ging Hij aan tafel aanliggen, en de twaalf apostelen met Hem.
15 En Hij zei tegen hen: Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden.
16 Want Ik zeg u dat Ik daar zeker niet meer van zal eten, totdat het vervuld is in het Koninkrijk van God.
17 En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar.
18 Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.
19 En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.
20 Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.

Prediking 18 Maart

Preek 18 Maart 2018

 

Hebreeën 10 vers. 19-25

De belijdenis vasthouden

19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,
20 langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees,
21 en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God,
22 laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.
23 Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw.
24 En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken.
25 Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen.

Prediking 11 Maart

Preek 11 Maart 2018

 

Johannes 13 vers. 30-35

Het nieuwe gebod van de liefde

31 Toen hij dan naar buiten gegaan was, zei Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt.
32 Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken, en Hij zal Hem meteen verheerlijken.
33 Lieve kinderen, nog een korte tijd ben Ik bij u. U zult Mij zoeken, en zoals Ik gezegd heb tegen de Joden, zo zeg Ik het nu ook tegen u: Waar Ik heen ga, kunt u niet komen.
34 Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.
35 Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.

Prediking 4 Maart

Preek 4 Maart 2018

 

Handelingen 9 vers. 1-19

De bekering van Saulus

1 Saulus nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en moord, ging naar de hogepriester toe
2 en vroeg van hem brieven voor Damascus, gericht aan de synagogen, opdat, als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar Jeruzalem zou brengen.
3 En terwijl hij onderweg was, gebeurde het dat hij dicht bij Damascus kwam. En plotseling omscheen hem een licht vanuit de hemel,
4 en toen hij op de grond gevallen was, hoorde hij een stem die tegen hem zei: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?
5 En hij zei: Wie bent U, Heere? En de Heere zei: Ik ben Jezus, Die u vervolgt. Het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te slaan.
6 En hij zei, bevend en verbaasd: Heere, wat wilt U dat ik doen zal? En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga de stad in en daar zal u gezegd worden wat u moet doen.
7 En de mannen die met hem meereisden, stonden sprakeloos, want zij hoorden wel de stem, maar zagen niemand.
8 En Saulus stond op van de grond; en toen hij zijn ogen opendeed, zag hij niemand. En zij leidden hem bij de hand en brachten hem naar Damascus.
9 En gedurende drie dagen kon hij niet zien, en at en dronk hij niet.
Paulus en Ananias in Damascus
10 En er was een zekere discipel in Damascus van wie de naam Ananias was; en de Heere zei tegen hem in een visioen: Ananias! En hij zei: Zie, hier ben ik, Heere.
11 En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga naar de straat die de Rechte genoemd wordt, en vraag in het huis van Judas naar iemand van wie de naam Saulus is, uit Tarsus, want zie, hij bidt,
12 en hij heeft in een visioen gezien dat een man van wie de naam Ananias was, binnenkwam en hem de hand oplegde, opdat hij weer ziende zou worden.
13 Ananias antwoordde echter: Heere, ik heb van velen over deze man gehoord hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft;
14 en hij heeft hier volmacht van de overpriesters om allen gevangen te nemen die Uw Naam aanroepen.
15 Maar de Heere zei tegen hem: Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten.
16 Want Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden voor Mijn Naam.
17 En Ananias ging heen en ging het huis binnen; en na hem de handen opgelegd te hebben, zei hij: Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op de weg waarlangs u gekomen bent, opdat u weer ziende zou worden en met de Heilige Geest vervuld zou worden.
18 En meteen vielen hem als het ware schellen van de ogen, en onmiddellijk werd hij weer ziende, en hij stond op en werd gedoopt.
19 En toen hij voedsel genomen had, sterkte hij aan. En Saulus verbleef enige dagen bij de discipelen in Damascus.

Prediking 4 Februari

Preek 14 Januari 2018

 

Mattheüs 13 vers. 1-23

De zaaier

1 Op die dag verliet Jezus het huis en ging bij de zee zitten.
2 En veel menigten verzamelden zich om Hem heen, zodat Hij in een schip ging zitten; en heel de menigte stond op de oever.
3 En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen. Hij zei: Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.
4 En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs de weg; en de vogels kwamen en aten dat op.
5 Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had.
6 En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortel had, verdorde het.
7 Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens kwamen op en verstikten het.
8 En weer een ander deel viel in de goede aarde en gaf vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.
9 Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.
Waarom Jezus door gelijkenissen sprak
10 En de discipelen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen Hem: Waarom spreekt U tot hen door gelijkenissen?
11 Hij antwoordde en zei tegen hen: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven.
12 Want wie heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, van hem zal afgenomen worden zelfs wat hij heeft.
13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen.
14 En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld die zegt: Met het gehoor zult u horen, maar beslist niet begrijpen; en ziende zult u zien, maar beslist niet opmerken.
15 Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
16 Maar uw ogen zijn zalig omdat zij zien, en uw oren omdat zij horen.
17 Want voorwaar, Ik zeg u dat veel profeten en rechtvaardigen verlangd hebben te zien wat u ziet, en zij hebben het niet gezien; en te horen wat u hoort, en zij hebben het niet gehoord.
Uitleg van de gelijkenis van de zaaier
18 Luistert ú dan naar de gelijkenis van de zaaier.
19 Als iemand het Woord van het Koninkrijk hoort en het niet begrijpt, dan komt de boze en rukt weg wat in zijn hart gezaaid was; dat is hij bij wie langs de weg gezaaid is.
20 Maar bij wie op de steenachtige grond gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en dat meteen met vreugde ontvangt.
21 Hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar hij is iemand van het ogenblik; en als er verdrukking of vervolging komt omwille van het Woord, struikelt hij meteen.
22 En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar.
23 Bij wie in de goede aarde gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en begrijpt, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de één honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoudig.

Prediking 14 Januari

Preek 14 Januari 2018

 

Johannes 3 vers. 1-21

Het gesprek met Nicodemus

1 En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden.
2 Deze kwam ’s nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is.
3 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.
4 Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de buik van zijn moeder ingaan en geboren worden?
5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.
6 Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.
7 Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden.
8 De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is.
9 Nicodemus antwoordde en zei tegen Hem: Hoe kunnen deze dingen gebeuren?
10 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Bent u de leraar van Israël en weet u deze dingen niet?
11 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wij spreken over wat Wij weten en getuigen van wat Wij gezien hebben, en toch neemt u Ons getuigenis niet aan.
12 Als Ik aardse dingen tegen u zei en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik hemelse dingen tegen u zeg?
13 En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is.
14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden,
15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.
19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht.
20 Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden.
21 Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn.

Prediking 8 Januari

Preek 8 Januari 2018

 

Psalmen 118 vers. 1-29

Dankzegging na overwinning
1 Loof de HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
2 Laat Israël toch zeggen:
Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
3 Laat het huis van Aäron toch zeggen:
Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
4 Laten wie de HEERE vrezen, toch zeggen:
Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
5 Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen,
de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet.
6 De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd.
Wat kan een mens mij doen?
7 De HEERE is bij mij, te midden van wie mij helpen,
daarom zie ík neer op wie mij haten.
8 Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen
dan op de mensen te vertrouwen.
9 Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen
dan op edelen te vertrouwen.
10 Alle heidenvolken hadden mij omringd;
in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen!
11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd;
in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen!
12 Zij hadden mij omringd als bijen,
zij zijn uitgedoofd als een doornenvuur;
in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen!
13 Zeer hard had u mij weggestoten, zodat ik bijna viel,
maar de HEERE heeft mij geholpen.
14 De HEERE is mijn kracht en mijn psalm,
want Hij is mij tot heil geweest.
15 In de tenten van de rechtvaardigen
klinkt luide vreugdezang, een lied van verlossing:
De rechterhand van de HEERE doet krachtige daden,
16 de rechterhand van de HEERE is hoogverheven,
de rechterhand van de HEERE doet krachtige daden.
17 Ik zal niet sterven maar leven,
en ik zal de werken van de HEERE vertellen.
18 De HEERE heeft mij wel zwaar gestraft,
maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven.
19 Doe de poorten van de gerechtigheid voor mij open,
daardoor zal ik binnengaan, ik zal de HEERE loven.
20 Dit is de poort van de HEERE,
daar zullen de rechtvaardigen door binnengaan.
21 Ik zal U loven, omdat U mij verhoord hebt
en mij tot heil geweest bent.
22 De steen die de bouwers verworpen hadden,
is tot een hoeksteen geworden.
23 Dit is door de HEERE geschied,
het is wonderlijk in onze ogen.
24 Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft,
laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn.
25 Och HEERE, breng toch heil;
och HEERE, geef toch voorspoed.
26 Gezegend wie komt in de Naam van de HEERE!
Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE.
27 De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven.
Bind het feestoffer vast met touwen
tot aan de hoorns van het altaar.
28 U bent mijn God, daarom zal ik U loven;
mijn God, ik zal U roemen.
29 Loof de HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.